In tegenstelling tot de proefpers en de cilinderpers die beide een horizontaal drukfundament hebben, heeft de degel een verticaal fundament. Dit wil zeggen dat de vorm verticaal wordt ingehangen. Bij de proefpers wordt het papier over de vorm gelegd en in gedeeltes onder druk gebracht (waardoor het afdrukken plaatsvindt); bij de cilinderpers brengt de cilinder het papier in gedeeltes met de vorm in kontakt; bij de degelpers wordt het oplagevel op de degel tegen de aanleggen geschoven, de degel beweegt zich naar boven/voren en de hele afdruk wordt op één moment gemaakt. Het is dus vanzelfsprekend dat hiervoor meer drukspanning nodig is. Deze kracht, tevens de kracht die voor het bewegen van rollenhandel en degel zorgt, moet worden opgebracht door de beenspieren van degene die de trapdegelpers bedient, hierbij geholpen door het vliegwiel aan de linker zijkant van de machine. Door het vliegwiel vast te grijpen is de machine af te remmen. Ook de trapper (het pedaal) dient als rem. Een vel van de oplage dat scheef glijdt tijdens het omhoogbewegen van de degel kan uitsluitend gered worden door de machine van druk te zetten en te remmen, nooit of te nimmer mag je proberen het vel op het laatste moment nog even goed te leggen: de degel heeft zoveel gewicht/kracht/snelheid/druk dat je vingers volledig van je hand geknepen worden tegen het drukraam. En dat is helaas geen sterk verhaal.