De bladhouder ziet er kruisvormig uit. De zetter bevestigt er zijn kopij aan, en prikt het zodanig in de rand van de letterkast waaruit hij zet, dat de tekst voor hem goed leesbaar is. Als hij geen bladhouder tot zijn beschikking heeft of daaraan niet gewend is, wordt de kopij vaak op de letterkast gelegd. In dat geval gebruikt hij meestal een ander soort regelwijzer, bijvoorbeeld een stukje karton of een in papier gewikkelde reglet, dit om te voorkomen dat hij bij het zetten (een regel van de) tekst overslaat.