tot mijn grote dissatisfaktie ervoer ik binnen luttele momenten dat de geneugten ende het waardevrij fatisch gekout mij niet en zouden gevallen om reden van dat de koffij getrokken was uit deels te kort en deels te lang gebrande bonen - hetwelk voor mijn toch al zwaar belaste intestinale stelsel leidde tot spastisch vertrekken, waarop ik mij in grote haast terugtrok op de retirade (eindelijk begreep ik de noodzaak van zulk een benaming), alwaar ik mij reeds over moest geven aan grove geluiden en wilde erupties uit het uiterste deel van het maagdarmkanaal, alvorens ik mij goed en wel op de juiste wijze gepositioneerd had boven de opening van het valvat (de afstort), waardoor mijn reiskledij onherstelbaar besmeurd raakte ...
van de weeromstuit en zonder dat ik het op enigerlei wijze voorkomen kon, openden zich ook de sluizen aan de noordzijde van mijn corpus molestado, waardoor ik mij ter chirurgijn moest laten bezorgen, waartoe slechts de verstandelijk zwaar gehavende stalknecht van de uitspanning bereid bleek - voor hetwelk ik in mijn ontdane toestand alle begrip en jegens de knaap grote erkentelijkheid kon opbrengen, wat de stalknecht op een, op met lijnvernis gehard hoogwaardig lompenpapier gedrukt (en voorzien van koninklijk zegel en de handtekeningen van de muntmeesters) maar voor hem volslagen onbegrijpelijk, fors jaarsalaris kwam te staan, ik had (zulks wellicht ter overbodige informatie) geen klein- en handgeld meer (dat had de waard gevorderd voor het giftige brouwsel, wat mij als koffij was voorgezet) en de knecht kon daarop niet teruggeven, waarna ik hem het gehele biljet liet behouden, aangezien verdeling door scheuring het volledig zou ontwaarden (die logika zal zelfs de minst ontwikkelden uwer met aanneembare stelligheid niet ontgaan) ...
van op het moment dat de koets zonder mij zijn tocht hervatte (ruim voordat ik bijna mijn dood door vergiftiging ontmoette), realiseerde ik mij een volledig van verstandelijkheid gespeende beslissing te hebben genomen (net enige momenten te laat dus), want ik had de zatteklep moeten laten verwijderen en eisen dat mijn kompartiment verschoond werd, dan wel dat mij voor de nog af te leggen delen van de tocht een ander zou worden toegewezen, konform de met de koetserij voor aanvang van de reis gemaakte afspraken ...
gelukkig was ik nog wel zo slim geweest om de koetsier, die mij de vervuiling in de schoenen wilde schuiven (en zo groot waren ze altegader niet), want wie in mijn koets verbleef, moest wel tot mijn gezelschap behoren (meende de paardenmenner), te betalen in klinkende munten van klatergoud met een bestendigheid van hooguit enkele uren - dat zou hem leren, het zijn uniform onwaardige hondsvod ...
bij het openslaan van het fust waaruit de waardeloze waard zijn vetlederen kelken met het schuimend groene nat vulde (waarop de toch heel wat gewende vaste drinkebroers schuimbekkend kloegen), bleken daarin de resten van een horde ratten te verblijven, die het recht te klagen bij hun verscheiden verbeurd hadden, en terecht, want misdadigers worden maar al te vaak beter verzorgd dan hun slachtoffers ...
en vervolgens draafde de dronken tor, die achter mijn en reisgenotes rug door de koetsier zonder enige klementie uit de koets geschopt was en fijntjes gewezen werd op de in de verte en de schemering verdwijnende rug van zijn eerdere slachtoffers, dezelfde smerige kroeg in ... aangezien wat er blikkerde en scheen niet de glans had van versgeslagen munten, maar veeleer de klank en kleur van een vochtig gebit (nou ja, aangetast kerkhof), kon de rampenveroorzaker vragen en eisen wat hij wil, de man met de voorschoot (en soms met de zeis, als de konijnen vers gras nodig hebben om in goed vet spierweefsel om te zetten) weigerde hem iets getapts voor te zetten (zelfs geen ontwapenende kwatserij), volgens het motto van alle kroegbazen om pas te tappen na zicht op een bij de klant aanwezige betaalgarantie ... waarop de nog steeds in kots- en verzuurde dranklucht gehulde onverlaat (hoewel nu toch redelijk aan de late kant) zich aan de voeten van de reisgenote stortte, heur enkels van klemverband voorzag en om een onverdiende slok dreinde en zeurde, tevergeefs (en uiteraard der zaak niet anders dan terecht) ...
zoals het verband tussen de hondse eigenaar en zijn hem trouwe viervoeter met de jaren verandert in een verbond vanwege een steeds grotere gelijkenis in hun respektieve tronies, zo was het de kroegbaas en enkele toevallig van hun slinkende voorraden alkoholisch sap opkijkende bartistieke bewoners opgevallen hoezeer het smoelwerk van de zuurstinkende zeursnuiter geleek op dat van de uit hun kringen omhooggevallen en zeer welbespraakte barmeid/dame (voorheen mijn reisgenote dus, en let wel, ik ben hier niet bij, lig elders bij te komen na het verlies van een paar pinten bloed), die in de achterkamer achter een mok vuil bier zat te genieten als betrof het een bokaal godedrank - en zo kon het gebeuren dat een paar van de stamgasten, hoewel ze nauwelijks bij-zinnen waren, zich wankelmoedig uit hun, op uiteenvallen na, lang geleden vergane stoelen en andere (niet écht benoembare) zitkonstrukties verhieven om het schouwspel in het theaterzaaltje te gaan bezien, want dat het spektakulair zou worden, stond vast, al was het maar omdat het de eerste onverwachte gebeurtenis in jáááááren was ...
pas toen allen zich voor de nu wijd geopende deur verdrongen om niets van het verwachte toneel te hoeven missen, en het zuurstofgehalte door al die hijgende en verwachtingsvol kreunende drankvergeven lijven praktisch tot nul gereduceerd werd, werd het de dame benauwd te moede, wat leidde tot een noodkreet die daarop tot haar verlossing leiden moest ...
kortom, het gegluur van de zuipende kliek uit de gelagkamer had lang genoeg geduurd - de liederlijke lallers stortten de een na de ander als de zeven weken om jericho ter aarde, terwijl zij binnen de kortste keren meer leken op bemoste heuvels dan op de anonieme alkoholisten die zij inmiddels sinds lang geworden waren, aangezien zij al jaren bezig waren met het verbrassen van geld dat ze nooit zouden verdienen, omdat ze sinds, wel, toch zeker sinds halverwege vorige eeuw, geen buitenlucht meer gezien hadden, de gelagkamer uitsluitend verlieten om hun lasten aan het gemak te laten, om vervolgens de volgende schuimkraag om te doen en dat wat er zich onder bevond in hun strot te kiepen - de (op zijn hunnentwege slechts sporadisch herinnerde bedrijfsdevies na) volledig gemankeerde kastelein tapte kelk na kelk, leegde fust na fust, in de stompzinnige verwachting dat de gouden tijden, waarin hij betaald zou worden voor zijn dan luidkeels vermelde mateloos belangeloze inspanning (en desnoods daaraan toegevoegd verwijzingen naar het volslagen onmatige gedrag van zijn klanten gedurende tijden van voortdurende inname), dra over de drempel van zijn uitspanning zouden dwarrelen ...
mijn koortsdromen waren voorlopig ook meer dan waar ik op gerekend had - de zich als chirurgijn voordoende aderlater had mij iets te ruim voorzien van bloedzuigers die mij helaas voorzagen van een nog lang nawoekerende bloedarmoede, maar die mij níét ontgiften, terwijl zulks nu juist wél het gezochte en gewenste effekt had moeten wezen - dus over mijn voormalig reisgenote en het kroegvolk, waarvan er eentje, de erger dan dronken koetsverpester, zelfs een direkt familielid van haar zou kunnen zijn, maakte ik mij beduidend minder druk dan over mijn eigen avonturen, waaraan mijn afwezige geliefde tot mijn grote spijt part noch deel had ... zij wachtte mij immers in liefde gloeiend in ons eigen ledikant ...
eerst rustte ik een wijle teneinde der naturen bloeme te kunnen ontdekselen (de bloemknop van sommige oorspronkelijk uitheemse gewassen heeft soms, bij gebrek aan afdoende zonneverwarming, enige aansporing nodig, al dan niet per proklamatie of dekreet), maar de lamjan trok zich in stede daarvan terug op het sekreet met een roofdruk van karel ende elegast, ook aardig natuurlijk, maar mariken van nim beleeft meer in de open lucht van 's heeren wegen, terwijl vanden vos reynaerde mij niks dan opwindende missiven bereikten, vol versgebraden hoenders (de uitnodiging voor den feestdis in de burcht brandde al een tijdje in mijn zak, dus besloot ik er gevolg aan te geven voor het ding uitgebrand was en niet meer leesbaar) ...
onderweg derwaarts passeerde ik een demonstratie van hazen en konijnen die protesteerden tegen de boude amnestie die een moordend roofdier over zichzelf had uitgesproken, en omdat ik niet met lege handen bij mijn derdegraads bloedverwant aan wilde komen (en toevallig net gisteren door mijn voorraad wijn geraakt was, ik had nog koppijn, en lege flessen worden alleen gewaardeerd door de glasbak), wees ik in de verte, murmelde wat hezig "wolf, wolf" en terwijl de spandoeken en de schreeuwende protestborden op ontbladerde takken van een oude vlier her en der ter aarde stortten en lang- en kortoor gelijk de richting van mijn nog steeds wijzende vinger volgoogden, greep ik de enige lepide die zulks niet deed, omdat hij mijn wijzing niet zag vanwege dichtverkleefde ogen van de mixamatose, in zijn nekvel, maar veel tijd om zich lepiskuul te voelen (en daar eventueel tegen te protesteren, hij was toch bezig) gunde ik hem niet, zijn nek verwachtte de knak niet, en ik was er weg van, snel genoeg om alle andere naar mij trappende stamperdjes te ontlopen ... verbaasd was ik dat zij lont geroken hadden, waar ik dat niet meevoerde ...
reintje nam glunderend mijn gift in ontvangst, begroef 'm uitstelloos, want "haas moet adellijk zijn" en de maaltijd stond kruidig en scherpgepunt op de tafel om zich uit te serveren ... hmmmmmm ...