als de wind ging liggen en het zeil slap hing, zakte de vis langzaam in het water terug en zwom zelf, juist onder het wateroppervlak, zodat de onderste dwarsmast (staag?) over het water scheerde, en nog net niet als rem fungeerde.
het richting-zintuiglijke kontakt (hoe zou je het anders moeten noemen) tussen de bootvis en de passagiers bracht ons zonder mankeren steeds op de plaats van bestemming.