"Zullen we dan maar eens gaan werken?", vroeg professor Streeb, "we hebben nog een uur of twee voor het donker wordt".

"Waar beginnen we mee, met de tabletten of de boekrollen?"

"Ik denk", zei de prof, "dat we het beste met de tabletten kunnen beginnen, omdat die platen het minst kwetsbaar zijn en we ze waarschijnlijk verschillende keren nodig hebben om te vergelijken".

De professor zocht in de eerste bibliotheek tot hij een plaat vond, waarop hetzelfde beeldschrift stond als op de eerste van de twee die ze de vorige dag vertaald hadden en Joost vond een hele stapel die in het andere beeldschrift gesteld was. Met hun vondsten wandelden Joost en de prof naar de grote tafel achter de muur achter het beeld, en daar ontdekte Joost dat de platen die daar lagen en de platen die hij droeg in hetzelfde beeldschrift waren getekend.

Joost ging op tafel staan om een elektrische lamp onder aan de olielamp te hangen. Hij keek vanaf zijn hoge standpunt over de muur de zaal in, en zei geschrokken: "Grote voetsporen".nogal grote voeten

Ongeïnteresseerd vroeg de prof: "Waar ergens?"

"In het zand in de zaal", zei Joost en wees over de muur.

"Zo zo", zei de professor, terwijl hij doorwerkte, "wil je me soms vertellen, dat dat afgodsbeeld van je rondgekuierd heeft, of dat er ergens een verschrikkelijke woestijnman rondsluipt of zo?"

Joost schudde zijn hoofd: "Ik maakte geen grapje, Robbert".