wandelende nachtmerrieJoost sliep slecht die nacht.
Hij droomde over wandelende planten die mensen aten en over allerlei vreemde dieren die over hem heen wilden lopen. Op een van die beesten zat de professor naar hem te wijzen, lachend, terwijl hij met de beesten praatte.

Op het moment dat de beesten over hem heen zouden lopen, werd Joost wakker: De professor stond over hem heen gebogen en schudde hem wakker met een ontzettende grijns op zijn gezicht.

"Schiet op", zei de prof, "we hadden de goede plek te pakken, we zitten boven op het dak".

Omdat Joost niet al te best had geslapen, had hij een humeur om op te schieten, en het scheelde maar weinig of hij had een erg stekelige opmerking gemaakt. In plaats daarvan zei hij kortaf: "Wat is het voor een dak".

"Zo'n koepel van groen glas, van datzelfde glas als we vorige keer vonden, van dat spul dat wij niet kunnen maken".

Professor Streeb draaide zich om en ging weer richting afgraving. Joost stond op en trok snel zijn kleren aan, terwijl hij zich een paar keer flink uitrekte.