1. ik stel jou steeds dezelfde vragen, zodat jij leert met welk antwoord ik tevreden ben (zie 'enquête');
  2. er niet naast prikken, nóóit;
  3. waarom moeten ze mij altijd hebben?
  1. na zwaar tafelen is het goed veesten;
  2. voor al kunnen er de beesten in (maar beter: úít);
  3. niet alleen het geluid wordt erg gevreesd bij belangrijke gesprekken.
  1. (voorvoegsel met vaak dezelfde betekenis als achtervoegsel:) -lijk, -lijke;
  2. vanuit elke richting.
  1. de dichtbijheid / nadering van iets ontkennen (in 'ik veraf dat': dat bevindt zich op ruime afstand (van mij), daar heb ík niets mee te maken;
  2. iets wat je verafschuwt juist om die reden onweerstaanbaar aantrekkelijk vinden.
  1. een afspraak maken en achteraf pas weten dat je niet kunt;
  2. een afspraak maken op een plaats en tijd waarop je al met een ander had afgesproken;
  3. zich een afspraak te laat herinneren, dat is, een dag later;
  4. een afspraak maken met een vooraffe inbedding.
  1. zonder opgaaf van reden(en) (wapperhand telt niet als reden) "zèggen" dat iets niet mag;
  2. je wilt het per se hebben, en dan besteed je er te veel aan, ach, wat maakt het ook uit, je leeft maar een paar keer, en je kunt niet alles bewaren of meenemen;
  3. je in de schulden steken, om iemand die je niet ècht / ècht niet mag, een reis (enkeltje) naar zeer ver (de hel of zo) te kunnen bieden (zie ook: 'maw').
  1. in: 'zijn kunstpunten verdienen':
  1. zich aan het ongeziene onttrekken, omdat daar markt voor is;
  2.  
  1. met banning bewerken;
  2. met banier bewerken, tot finale blauwing;
  3. zie: 'verzeilen', maar dan zonder wapperhand.
  1. [ww] iemand opzettelijk het donker in sturen met een eind hout;
  2. iemand opzettelijk het donker in sturen door middel van een eind hout;
  3. [zn] plaatsen waarvan alle licht wordt afgewend;
  4. 'het is allemaal gezien', zei de blinde, waarop de dove lachte, en de volgende poets in het ontvlamde vuur gooide, dit tot niemands genoegen, toch werd ook die er niet vrolijk van.
  1. vatbaar voor eenrichtigbaardisering.
  1. klaar maken voor vereenrichtigbaarheid;
  2. klaar maken voor vereenrichtiging.
  1. net zo logisch als niet-helemalen, al eens een baby terug zien klauteren?;
  2. ineens weten welke kant je op wilt, alsof in je hoofd het verlossende woord geklonken heeft;
  3. ineens weten welke kant je op wilt, alsof je niet in de gaten hebt, dat dat juist is wat diegene met dat geweer wil dat je doet.
  1. ompraten tot eenrichtingsdenken (zie ook: 'kortzicht');
  2. ompraten tot eenrichtig denken (zie ook: 'rechtlijn' en 'verkeersbrood').
  1. met tegenzin iets doen, of het juist daarom nalaten;
  2. op een lijn trekken met anderen, of anderszins onbehoorlijk onderuitschuiven;
  3. met ongevoeligheid pogen tot een vergelijk te komen.
  1. geschaafd, geperst, gelakt, veredeld;
  2. als de inspiratie verder reikt dan het op doek versmeerbare;
  3. in laatste ademnood, en dan niet door het oplosmiddel;
  4. zo teer bewerkt dat eenharige penselen te grof schijnen;
  5. zo lichtberoerd dat potlood- of penseelvoering lijkt.
  1. niet willen dus zorgen dat niet;
  2. arabische gom erop en in een tuitje knijpen tot het spul is opgedroogd.
  1. stuk;
  2. stukgemaakt, meestal met botte bijl;
  3. met kap;
  4. je had ander haar gewild;
  5. iets te vroeg zeggen, of juist net doen of je je verspreekt.
  1. hier níét kijken, hebben we toch gezegd.
  1. granig voedsel met aanwijzingen;
  2.  
  1. afstand houdt veel goed;
  2. te laat, moment voorbij;
  3. toch op de verkeerde geit gewacht;
  1. wegenbelastingfotograaf;
  2. neemt dus foto's van de belasting van de wegen;
  3. afstandsbediening;
  4.  
  1. foutje;
  2. dichtbij levert te weinig pijn;
  3. op afstand lekker maken;
  4. aanminnen zonder direct contact;
  5.  
  1. leesbaar maken;
  2. extensie vèr werelden (ook: verwérelden);
  3. op afstand bedienbaar afvoersysteem voor lijders aan oogbeeldkramp;
  4. als het bedenken nog maar net is opgestart, dus ruim voor het geschreven is;
  1. en dan achteraf je afvragen waar je de afslag miste;
  2.  
  1. jut de anderen op om het ei te bereiken (zie ook: 'schietopdrop');
  2. waar men over de oorsprong van de vrucht in het duister tast;
  3. vrucht kènt duistere oorsprong;
  4.  
  1. (ww, onoverg) (oorspr term uit de kaarsenmakerij: diverse wasbaden volgen) (nu:) een beeld een omsmelting geven, zodat het een maat groter wordt;
  2. bepaalde vorm van verbergen, namelijk vertonen onder een ander mom;
  3. (ww, wederk) (meestal in de uitdrukking: 'die heeft zich vermanteld': die heeft onder zijn jas enkel blotekont en naaktschap verstokt) (algemeen:) een verschijning voor bepaalde (niet lange) tijd door de omwereld van een andere buitenzijde gezien laten worden.
  1. niet te vergeven;
  2. genaaid (itt verbreid);
  3.  
  1. (ww) meestal: het vermogen hebben;
  2. (zn) het hebben;
  3. zonder afstandsbegrenzer.
  1. (bijvoorbeeld in: 'de motten hebben het hele huis, zelfs de muren kaalgevreten'. ~hoezo?~ 'zie jij nog wol daar dan?')
  1. plantaardige haaruitval;
  2. haar uitval wekte lachlust op [uw woede mevrouw raakt mij niet, daar zij ongericht is]
  1. een nestmaat zoeken, dus een die bij je past;
  2. in het gras aan de andere kant je heil zoeken;
  3. speloeren;
  4. als de maat echt perfekt is, en je erin blijft.
  1. zoals verslapen, maar zonder herinnering en met een donderende koppijn;
  2. als het oosten gestaald is, en het westen gewaterd, en het zuidelijk vuur het houten noorden bezocht heeft.
  1. modieuze kleding, maar veel te groot en te duur voor kleine mensjes;
  2. dat ging er wel helemaal naast.
  1. dat doe je door dracht, die veel tè is.
  1. sterk doorgeklopte slagroom en pannekoek voor bakking;
  2. 'n verkorte weergave van 'n verslagen houding (zie ook: 'ter neerslag');
  3. af en toe erger ik me aan dingen die er alleen maar zijn, omdat ík ze zie, of ze is me net iets te druk erg aanwezig, geeft me niet de tijd m'n eigen gedachten te ordenen, tot zinnen op te rijen.
  1. liever lui dan bewijsbaar moe;
  2.  
  1. (indien zetfout) zie: 'oudbakken', 'haard', 'wijd en zijden', en 'had ik dat nou maar niet gezegd';
  2. een kasteel, na erving ter derving aanbieden;
  3. de lucht na de begrafenis beter kunnen aansnijden (zie ook: 'erfelijk');
  4. oorzaak van overdag moedwillig overal het elektrisch licht laten doorbranden (zie ook: 'doorbranden').
  1. ongehoord, en niet alleen omdat de afstand te groot zou zijn;
  2. ijzerenheinige vorm van je aan je belofte houden;
  3. mobiel of via vaste lijn;
  4. ay, hoe lul je je daar uit;
  5. klap levert kiespijn op;
  6. mededelingen doen voor een andere tijd.
  1. zich stoelen in een andere stoel, meestal in dezelfde ruimte, maar ook mogelijk in een andere wereld, een andere ruimte, een andere tijd; in bijv "hij verstoelde zich twee heden naar voor, en verstuurde ons per letterschuit" (uit: van een bladspiegel gesneden zijn, 1976);
  2. zo komt het voor, dat je wat later het tegenovergestelde beweert, aanhangt en vlamwoordig verdedigt van waar je daarvoor achter stond.
  1. nogal logisch gevolg van overdag moedwillig overal het elektrisch licht laten doorbranden (zie ook: 'doorbranden');
  2. aanwijzing waar het luchtje nog aan zit;
  3. dmv lazer elders fikkie maken;
  4. zonder verwarming heimelijk verharden.
  1. neervleien;
  2. leggen en beliggen;
  3. overtijdigheid oprekken;
  4. ogenblikkelijk na thuiskomst aan het maken van de soep beginnen;
  5. de levenspomp beleven;
  6. proberen de uiterste verlenging / vergroting te verwezenlijken.
  1. verleidelijk;
  2. verleidbaar;
  3. zich bezig houdend met plaatsverandering;
  4. overdrachtig, overbrengelijk;
  5. er een geestelijk driftleven op na houden;
  6. verrukkig;
  7. gelukkelijk;
  8. geschikt voor plaatsverandering.
  1. in je droom stilstaan bij iemand met wie je zou willen heuvelen, maar aan wie je zoiets nooit zou durven voorstellen, en dan naast haar wakker worden (in het boek de romige misdaad, 1973, komen nogal wat verwoelde passages voor, meestal zonder het verwarrende deel van het naast haar wakker worden. je zou kunnen zeggen dat dat jammer is, maar de hoofdpersoon van dat boek denkt daar anders over op bladzij 243: "geef mij dit maar in plaats van al dat geneuk", ja, je kunt niet zeggen dat 'karton' een blad voor de monden neemt).
  1. aangeslagen verplaatst worden, of al zijn;
  2. door raking verleggen;
  3. soms lijkt de wind je elders heen te drijven dan je wil.
  1. in 'het is vet planten op stront': (oorspr landbouwersuitdrukking:) met zaaien wachten tot de mest in de aarde zit, niet zaaien zolang de mest nog als een laag(je) op het maaiveld verligt... (nu meestal schamper:) een stommerik kun je niets inoefenen;
  2. in 'het is vetplanten op stront':
    1. al sukkulent;
    2. het blijft behelpen;
    3. overdaad schaadt.
  1. gezelschapsdier van eenzame mensen;
  2. alleen op marmoleum (soms ook hardgelakt hout);
  3. goedkoop in voeding en andere vormen van fysiek onderhoud;
  4. niet belastingplichtig;
  5. houdt niet van blote voeten (doet zich dan slapend voor, lijkt zelfs dood);
  6. houdt ook niet van instappers en klittenband (verstopt zich dan volkomen);
  7. conditie vrijwel identiek aan die van baasje;
  8. leert na verloop van tijd zachter te lopen;
  9. reageert niet op commando's, enkel op beweging;
  10. volgt baasje op de voet (steekt nooit eigenmachtig over);
  11. houdt ook niet van uitgelaten gedrag (tenzij baasje in huppelend of dansend goed humeur);
  12. loopt zelden zo in de weg dat baasje struikelt.
  1. hieraan voorafgaand.
  1. hieraan voorafgaand volgend hieruit.
  1. nodig, als nagel beschadiging kan opleveren;
  2. nodig, als nagelbeschadiging lelijk aanblik oplevert;
  3. helaas, gevolg van nagelbeschadiging door tandrak;
  4. soort erecode in heftig ongewenst gezelschap (zie ook: 'jaku').
  1. de afkoopsom die iemand veertig jaar meer geeft, soms tot oneindelijk toe;
  2. sommigen denken dat het hem in de koffie zit, of in het niet drinken van alkohol, of in het niet cohabiteren of coïteren, maar je moet gewoon doen, alleen zonder ejakuluitstoot;
  3. vluchtig, klein.
  1. leugenachtig insekt.
  1. "als ik een voet op het dek zet, betaal ik de hele overtocht" ... de kapitein dacht: vlak voor we afmeren laat ik de reling slopen, moet ie wel over de plank van het schip, en dan hangt'ie ... jammer kapitein: d'n ollander hing wel, maar onder het zeil dat in het kraaiennest lag als regendeken, 'm zwoof zo uit de mast op de kaai (uit: als je haar maar, 2003);
  2. ook wel: stinkende hollander (had iets te maken met bonenvraatzucht en zachtgebakken uien).
  1. teveel aan aanbod afnemen;
  2. glazen zakdoek;
  3. tranenvanger;
  4. hoogwater bottelaar.
  1. te snel vertrokken (gelaat);
  2.  
  1. (zn) plotse uitbarstingen van oogvocht, meestal gepaard gaand met gebrekkiger motoriek;
  2. (ww) zich moeten stoelen om ruimte te geven aan z'n spoutranen.
  1. de op over de ont bracht mij in ver;
  2. schud het maar in m'n muiltje;
  3. met de schuit aan de leiband is voorbij;
  4. als je het nog niet alleen kunt;
  5. om je spullen van de bovenkant van de kast te laten halen.
  1. in 'met iemand op de voet staan': (herkomst: hws uit de wereld van renaissancebeeldhouwers, die twee, elkaar meestal tevoren onbekende, modellen van verschillend geslacht, op een vierkante granieten voet lieten plaatsnemen in een ontklede en meestal vrij intieme houding. niet zelden had dit poseren het gevolg, dat de beeldhouwers getuigen waren voor de burgerlijke stand, met het vrouwelijke model meestal in tekenen van uitbuiking) (wordt nu vaak gebruikt in de betekenis:) met iemand een gesprek voeren, dat beide deelnemers belangstelling voor elkaar doet opvatten, met eventuele mogelijkheid van uitbouw tot liefde later.
  2. in 'met iemand op de voet gaan staan': (herkomst: hws uit de renaissance en meestal in de uitdrukking: 'met jóú zou ik graag / best / wel op de voet willen gaan staan') (nu meestal in de betekenis:) beginnen met zich met iemand in een gesprek in te nestelen (zie ook: 'met iemand op de voet staan', 'bij iemand op de voet(en) (gaan) staan' [hoewel meestal letterder en pijner gevolg], 'met iemand op (de) goede voet staan', en 'staat die even op grote voeten in het rood',IV,3,5).
  1. stemmenboek;
  2. geschreeuw;
  3.  
  1. stem uit doos;
  2. mechanisch geluidsproducent op stroom (batterijen?);
  3. ge- / bekraste plaat;
  4. holle omschrijving;
  5. holte-omschrijving;
  6. opwindend gesprek (vaak leidend tot handelingloze ontladingen)
  1. het pas gezaaid gewas tot voldracht kijkend;
  2. wat staart gij mijn blikveld in?;
  3. op zoek, niet wetend waarnaar, de velden in.
  1. eerder;
  2. openmaker / opener;
  3. in wiens (voet-)spoor men treedt;
  4.  
  1. de stem van het lagere volk;
  2. (bargoens:) bargoens;
  3.  
  1. tang met tanden, mechanische klauw;
  2. tuig om zaken open te wringen, levert geen littekens op mits met beleid gehanteerd;
  3. lepelaar;
  4. zie ook: 'forcet/forket', maar dan anders.
  1. jij, op jouw manier, ik op de mijne;
  2.