1. sine anno, jaarloos;
  2. storm-antenne;
  3. stom apparaat;
  4. stempel aversie;
  5. sa sa, verdubbelt zichzelf als je niet oplet / opschiet.
  1. zijdeachtig glanzend, maar met opdikkingen;
  2. sierhanddoek die slecht droogt, maar o zo schitterend staat.
  1. sed alter modus, maar dan op een andere manier;
  2. sterven als matroos / matrone;
  3. stinken als medium, dat is: niet zo'n best zijn, of snelschilder;
  4. somber als mannen (die niet annen), gewoonlijk dan toch;
  5. stijfsel / silikonen als matrijs / matras.
  1. vluchtige verbinding tussen twee uitersten, of een onverwacht verband, een onverwacht gunstig verloop;
  2. mislukte poging tot gemeenschappelijkheid;
  3. er op hoge leeftijd nog bijzonder goed / stevig / hecht uitzien;
  4. een echt opmerkelijk grote drang tot leven hebben;
  5. zoveel lusteloosheid uitstralen, dat het overslaat / besmettelijk is.
  1. vrouwen die wijs geren (spreek uit: géren);
  2. de smaak van wijsheid op de tong dragen;
  3. verstandig gebruik van zeep proclamerend;
  4. verslaafd aan het sap van naaldbomen (zie ook: hars).
  1. daarvoor was je juist in een goede stemming;
  2.  
  1. itt okselpluis;
  2. soms een grote handvol, maar nooit genoeg om een kussen mee te vullen;
  3. ook gewoon 'pluis', want niets om je voor te schamen;
  4. als in vorm getrimd, iets om je erg voor te schamen: laat staan of haal weg, maar niet van die schijnvertonen;
  5. soms verwijderd voor in- of aangreep, of simpelweg gladde estetika;
  6. soms verwijderd, maar verwaarloosd: prikkelt, tot bloedens toe (zie ook: schavant).
  1. ongeaarde fase tussen plus en min;
  2. kommunikatoren, zoals daar zijn tolken en priesterlingen.
  1. als het heel warm is, met minder moeite dan bij veel koude (zie ook: 'expositie');
  2. naar jezelf kijken, in een spiegel, en daar steeds meer van kunnen genieten (zie ook: 'katesway', en 'tonitoe').
  1. opgedrongen koopgedrag;
  2. foute opdracht voor polijstmachine;
  3. bepaalde aanwijzing van rampgebied.
  1. liefhebber die ontvelling op de koop toeneemt;
  2. kan zich onttrekken aan onnodig koopgedrag;
  3. lacht om koopverslaving;
  4. soms geschreven als schavent / schaventse, ter geslacht onderscheid.
  1. (bepaald geslacht) liefhebber die ontvelling op de koop toeneemt;
  2. gerokt bepaler van schading;
  3. geluid van polijster in optimo momento (niet te verwarren met quinkenduut);
  4. geluid van polijster vlak na stokking (niet goed afgesteld, te diep aangeslagen);
  5. geluid van polijster vlak voor spatting (ondanks splinterbril toch hoornige viertoon);
  6. zie ook: schavant en tse(tse).
  1. ja, die portemonnee kwam leeg, niet?;
  2. gelukkig niks vernield;
  3. kreet van nachtuil onder katafalk;
  4. onheil aangebracht door slecht geworpen tol;
  5. ramp veroorzaakt door fout geplaatst scharnier (dit geldt zowel voor 'op de verkeerde plek' als 'verkeerd om').
  1. wat er tussen staat;
  2. wat ertussen valt;
  3. het verschil tussen peul en vrucht;
  4. onverlichte haarkloverij (zie niet: 'lampenkapper').
  1. als het meeste er toch naast gaat;
  2. zelf nog niks gedronken en al weg;
  3. wie z'n neus schendt, heeft wat aangericht.
  1. niet bijgekaand kunnen krijgen;
  2. inderhaast niet de goede gekocht, en een wafel is al zo gewoon;
  3. voor je uit stoten om des te sneller je valweg te bevrijden van voorgang.
  1. verpoetsen van werkelijkheid;
  2. overbóde redding;
  3. te stoffering;
  4. kwaad met kwaad vergulden.
  1. kijker op kinhoogte;
  2. overzichtskunstenaar (dat mogen we hopen, tenminste);
  3. platboomd schipper;
  4. slootwandelaar;
  5. uitgebreide vorm van ongepast;
  6. contacteert het wezen.
  1. stroef, maar wel de goede richting;
  2. met veel gedraai vooruitkomen;
  3. moeizaam heuvelend;
  4. zwalkend zwaard op zoek naar zijn schede, met behulp van verwarde of steeds (zich) verdraaiende zintuigen.
  1. illustert op jouw kosten;
  2. materiaalkeuze vaak onnaspeurbaar gevarieerd, maar altijd prijzig;
  3. hetzelfde of beter resultaat kan bereikt worden door zelfwerkzaamheid.
  1. droog;
  2. sekonde;
  3. hulponderwijzer;
  4. opserver die bijna altijd achter iemand anders zit.
  1. sekundaire literatuur, lit die je iets leert over primlit;
  2. ja, daar moet je dan zelf toch iets aan doen (in noodgevallen wil olie wel helpen, maar gebruiken is beter);
  3. (in: 'se klitje beroerd':) met onwereldse glimlach en zacht spinnend slapen (zie ook 'roerstelen').
  1. (in: 'een sepje te goed':) mij iets te apart overgekomen, vandaar met rust gelaten;
  2. (in: 'een sepje voor uit':) die is er al weg van, voor het er echt op aan komt;
  3. (in: 'niet te veel sep':) waren we niet samen uit?;
  4. (in: 'sep lebben':) met je hele lijf drinken, althans, met veel meer dan de mond alleen;
  5. (in: 'het sep nutten':) iets gebruiken voor een ander dan het oorspronkel doel;
  6. (in: 'sep verruiken':) op de herinnering teren bij afwezigheid;
  7. (zie ook: 'milim').
  1. nogal achterhaald (gedrag);
  2. ooit aan de bakermat gelegen (persoon);
  3.  
  1. (daarvan afgeleid);
  2.  
  1. gevoelige klik van een overgekomen boodschap;
  2. de kortste verbinding tussen twee slokken aasappelsap.
  1. balzak (honoree van);
  2. gehakt / gekapt door ...;
  3. de staatskas;
  4. serieklem;
  5. stapelkaarten.
  1. (woord, overgevlogen door de albatros:) de laatste werveling in de thermiek, voor je overglijdt.
  1. als onderrichter je niet boeit;
  2. als het onderricht je niks (meer) leert;
  3.  
  1. (bij jezelf aan:) geen grootse verhalen meer;
  2. soms dezelfde als die groet;
  3. niet één groene vinger, niet twéé, nee, een hele ~;
  4.  
  1. effen, glad;
  2. recht;
  3. eenvoudig;
  4. oprecht;
  5. slechts gedeeltelijk voorzien van;
  6. slechts gedeeltelijk ontdaan van;
  7. sloop met korte steel;
  8. ongezonde eenvoud.
  1. wiens dan toch;
  2. (door kou overrompeld) in armen en benen verbonden (raken / worden);
  3. als je die niet weet, hoe kun je dan het juiste spoor volgen;
  4. als die bij de bouw gehanteerd werden, kun je daar beter niet wonen;
  5. tenauwergroot;
  6. argeknuster;
  7. geen bokkerijders.
  1. noodlottige trek, op het laatste moment verijdeld;
  2. als je bijkomt, weet je niet wat over je heen gegaan is (zie ook: 'katesway');
  3. je moet haar wel in de gaten houden, want voor je het weet, doet ze het weer;
  4. loop alvast maar.
  1. met gespeelde (en als zodanig herkende) tegenzin rondgeslingerd worden in omarming van/met/door je geliefde;
  2.  
  1. naar slank toe => slank => naar spriet toe => mager => weg;
  2. sneeuwpoppen in de zon worden nooit sneeuwvlinders;
  3. verraderlijk glanzen;
  4. wegglijden in vergetelheid.
  1. sluipmoordenaar, sluikmarkt;
  2. zoet maar;
  3. stom, stom;
  4. o ja, wil je dat ik jou verzeil of muikpaag bezorg, bekijk het maar.
  1. kijk, je bent dan wel kannibaal (arbeidskontrakt enzo), maar er zijn grenzen;
  2. het maakt jou niet uit, jij vindt alles lekker;
  3. dit woordenboek af en toe voor jou, en weer op andere plekken voor anderen;
  4. soms helpt kruiden echt niet, het ligt aan het onderwerp zelf;
  5. soms helpen kruiden echt niet, ook niet in gepeperde hoeveelheden.
  1. erg lekker spul, maar vanwege verkleving met je gehemelte niet vlot doorslikbaar (hoeft ook niet per se, want wat jij wilt, telt, en alleen dat dan ook nog);
  2.  
  1. ligt ten grondslag aan de neiging tot verwoelen.
  1. alleen geniepen;
  2.  
  1. zo gehaast zijn, dat je jezelf voorbijloopt;
  2. (jezelf voorbijlopen) recht op de speerpunten van je dood;
  3. (jezelf pijnlijk voorbijlopen) waarbij de dokter de lichte kerf in je hals vertaalt met: hartaanval of hersenbreuk, longbelletjes, bloedbolletjes of iets dergelijks.
  1. de kreet waarmee stieren en bokken zich in het strijdgewoel storten, alsof het ze onoverwinnelijk maakt;
  2. naturig pepmiddel, heeft helaas het veld moeten ruimen voor chemische varianten met roestbruine en nog ongeartikuleerde bijwerkingen, omdat die wél het jaar door beschikbaar zijn.
  1. van nature behendig;
  2. eruitziend alsof vaak geoefend;
  3. eruitziend alsof vaak beoefend;
  4. lekker toch?
  1. als 'wil je nog een bord' nergens op slaat, staat het voor rotzooi;
  2. als 'wil je nog een bord' nergens op slaat (hoewel je in een restaurant werkt), omdat jij weet dat wat je opgeschept hebt het afwaswater is, en er wordt met volle mond 'graag' geproest (=poging tot zeggen), dan moet je goed opletten, want: (a) hier zit een smakeloos persoon aan tafel, die gewoon troep eet, (b) hier zit iemand met smáák aan tafel, die zelfs het eten van die rotzooi ervoor over heeft, òf om jou nog eens te zien, òf om jou nogmaals die (opscheppende) beweging voorover te laten maken (zie niet: 'ijsland');
  3. als 'geef mij ook een bord' nergens op slaat, moet je het restaurant binnen gaan, en niet voor het raam blijven staan;
  4. als 'geef mij ook een bord' nergens op slaat, moet je dat kastje gewoon afzetten, of je moet dat soort ellende niet lezen, de enige ècht lekkere soep wordt gemaakt door de auteurs van dit boek en is al die jaren al te koop in elke wat beter voorziene supermarkt, reformwinkel of eko-shop.
  1. luchtig bed, dat gezond hard slaapt;
  2. vloeibaar gevleugelte (zie ook: 'ikaros');
  3. met een waspeen het echte werk willen doen, nee, dan kun je beter verwoelen.
  1. stageplaats voor gluurder in opleiding;
  2. ongebreideld gevolg geven aan huidroep en kruisfluit;
  3. het gevoel hebben bekeken te worden terwijl je met je nestmaat speelt.
  1. hûh, alweer een betekenis verdwenen;
  2. (zie ook: sperren, hoewel dat dan weer iets heel anders is)
  3.  
  1. (overgebleven uit WW II:) alle licht- en geluidsvensters gesloten, geblindeerd en bedekt;
  2. "honger, honger", de licht- en geluidsvensters zo wijd mogelijk open, en wel zo dat degene die het voer heeft jou onvermijdelijk opmerkt en van inwendige stoffering voorziet.
  1. vorm van (be)rust(ing) (bijvoorbeeld in:)
    • ik had een zinnetje gemaakt over mijn spierzame tijd.
    • wat was het?
    • dat weet ik niet meer, daarom lig ik hier nog zo.
    • wat, slapjes? of met het idee dat het daardoor meer wordt, minder weinig?;
  2. uitgebalanceerd stellig;
  3.  
  1. houten kostuum voor speciale gelegenheid (zie ook: 'bekisting');
  2. prikkend geheel (niet in maat L te krijgen);
  3.  
  1. taxeren van halsuitsnijding;
  2. zoeken naar mondmaat;
  3. heuvelsmarting;
  4. zoektocht van katesway;
  5. door jaloeziën gluren;
  6. vanwege jaloezie driftig gluren;
  7. door de jaloezie heen gluren, uiteindelijk.
  1. hoofdgewas dat tegen naamsvermelding middelen verschaft;
  2. je kunt je er redelijk goed mee wassen, maar een washandje is gemakker;
  3. je eigen kussen bij je hebben, maakt elders slapen geriefeler;
  4. maar waarom wordt het dan niet onthouden;
  5. nemen al gebruikt wordend de kleur aan van de geluidsomgeving.
  1. (zn) plotse uitbarstingen van oogvocht in willekeurige hoeken;
  2. (ww) op de vreemdste nerven vochtstuiken vertonen.
  1. plotse haaruitval;
  2. winterkokon;
  3.  
  1. breiwerk, maar dan gesponnen;
  2. plotse kader- / raamvorming;
  3.  
  1. kozijnwever (vgl. 'zijrups' en 'weverarend');
  2. volledig zonder eigen beweging;
  3. bijzonder eigen beweging;
  4. afgedwongen gevoeligheid;
  5. best mogelijke gietopening;
  6. ontoegankele versvoet zonder enige beklemtoning (maakt deklameren een wel zeer binnensmonds gebeuren);
  7. fraai gevlochten achterhaar.
  1. (zn) ijzers waarmee een koers kan worden uitgezet;
  2. merktekens op markante punten langs het trajekt;
  3. (ww) wandelgang vergipsen;
  4. het uitzetten van merken.
  1. (ww) lijsten aanbrengen om de tussenstanden bij het walvisrijden;
  2. herkenningspunten zoeken in het onophoudelijke onderwaterconcert van zeezoogdieren;
  3. (zn) schijnbaar volledig willekeurige golfbewegingen in de klankrijke dialoog van zeezoogdieren die dagreizen van elkaar verwijderd ervaringen / gevoelens uitwisselen.
  1. (ww) om van buiten komende en fysiek dwangmatige redenen traanmeerbarsten vertonen;
  2. (zn) praktisch onstopbare uitbarstingen van oogvocht om voor buitenstaanders niet navolgbare redenen.
  1. binnenmuur met vensterglas, waardoor isolatie en/of buitenmuur gevisualiseerd worden;
  2. dubbele laag glas waar het water tussendoor golft.
  1. stilte (geboden), stuiver;
  2. salvo titulo, met weglating van de titel, een magazijn leeggeschoten op de titelrol;
  3. sine tempore, zonder tijd, tijdeloos, eeuwig, buiten de tijd staand;
  4. stom, stom;
  5. mijn standpunt in deze mag bekend verondersteld worden.
  1. niets meer of minder dan juist dat: een taap die naar een staaf (of naar staven) staart - men zegt dat het beter is zo'n wezen te steunen met voedsel en drank (bij voorkeur koffie met gebak) en niet te storen, want door zijn (m/v) handelen (het kijken) blijft de wereld bestaan - wat daarvan waar of onwaar is, is niet bekend, niemand tot-nog-toe heeft de proef op de som willen nemen, want stel dat het waar is, wil jij de oorzaak van het vergaan van de wereld zijn (en negatief kommentaar daarover in de krant krijgen, met naam en toenaam)? - dat dacht ik ook wel/niet *;
  2. het enige lid van de tapiyokulator-familie dat zich afvraagt, waarom zij (en wij) ooit overgegaan zijn van het luchtige wandelen over de hemelvloer naar het als vliegen rondkruipen over het drukkende aardplafond;
  3. iets anders is natuurlijk de aap die konstant met een stug opgerichte paalstaart probeert rond te lopen, in de hoop dat voortdurend aanstaande geval in te halen en slap te tikken door er misprijzende woorden op los te laten ...  
  1. het je aanmatigen van een ongewenste houding;
  2. soms zeer schokkende ervaring voor onschuldige voorbijgangers(kijk maar niet bij 'vermantelen').
  1. er aan blijven pulken tot 'n definitief merkteken ingehuid is;
  2. driftig handelaar in etenswaren;
  3. zorg dat je goed gezeten of aangehaakt bent, want voertuig heeft en gebruikt dubbele valremmen (zie ook: 'plotstop');
  4. konstante bij zelfbevrijding;
  5. geen ezeltje prikken, maar wel de vaart eruit.
  1. zie: 'soepel', bij wijze van streken.
  1. ontzettend handig doen;
  2. alles in kannen en gebarsten kruiken te water hebben.
  1. in 'zij is steenweefster':
    1. laat haar maar aanpoeliën, zij speelt het wel;
    2. pas maar op, ze zet je zo in een borduurraam.
  2. in 'wat een steenwever, hij':
    1. dat ze die los laten rondlopen, onvoorstelbaar, levensgevaarlijk;
    2. dat noemt zich architekt, ik woon liever in een trui.
  1. "dat is sterk, water" (als verblijvend in een vakuum vat) (uit: arden, een kamptent, 1976);
  2. koolzuurhoudend uit een bron vlakbij het dorp sterrek;
  3. (in bronwaterwinkel:) water uit het rek met de ster, de zg vijfsterrenkwaliteit;
  4. het gekwater dat van de sterren komt, ethergeruis;
  5. konstellatie van quater sterren;
  6. viermaal een ster, opvolger van massahypnotisch middel sterrenslag;
  7. iemand die spuugt op alles wat zich ster noemt (zie ook: 'kwatter' en 'kwijling').
  1. nergens een bibberschijthondje te bekennen, dat is veelzeggend, nietwaar;
  2.  
  1. (als komend van 'stoelgebruik':) "ha, je weet het" (lambiek, dagelijks);
  2. je gaat er gewoon even rustig voor zitten.
  1. proberen al zittend in een stoel evenveel rust uit minder slaap te krijgen dan in bed (in 'ter twee uur gestoeld zijn' en 'van twee uur stoelen de etmaal rond krijgen');
  2. op wind wiegend vaste grond en wortels krijgen (in 'zich gestoeld weten na de eerste oogslagen');
  3. er eens uitgebreid voor gaan zìtten, of, daarentegen;
  4. er juist eens uitgebreid vóór gaan zitten (bijv in 'hij stoelde zich op een reuze wijzer in mijn beeldzicht').
  1. ornamenten aan ouderwetse strandstoel;
  2. klieren die stoel ontpoten / omverren;
  3. verwerpend gebaar van gestoorde nestelaars;
  4. goedlopend gevecht door achterbacks ingrijpen met stoel op hoofd van winnende hand voorteindigen (zie ook: 'wapperhand'); 5 werklui die aan het einde van het seizoen zonder handschoenen zitmeubels reinigen met bijtende stoffen.
  1. stoelgang, zie aldaar;
  2. het gebruik van een stoel (ga er even rustig voor zitten, en kijk bij/naar 'stoel').
  1. hè bah, alweer schoonschijn, en nu stinkt het ook nog;
  2. bekleding van buitenkant, soms gevlekt door voer en drank;
  3. bekleding van binnenkant, inz met voer en drank;
  4. nee, een vuist of voet hoort niet zó in die maag- / darm- / buikwand.
  1. langwerpig korstig gebak gevuld met geprakte tuna en geklopte eierazijn;
  2. hengelloos zwemmers (m/v) binnenhalen;
  3. hengelloze zwemmers (v/m) binnenhalen;
  4.  
  1. morgenstond heeft brood in de mond (vroeger dan toch: tegenwoordig sta ik zo vroeg op, dat de bakker nog moet bedenken hoeveel deeg hij zal aanmaken...);
  2. de morgenstond heeft goud in de mond, zei de tandarts die de patiënt ontkroonde en van een kunstgebit voorzag;
  3. de nacht door verwoelen, maakte dat de morgen stond;
  4. in ware heuveling de dagen door de nachten, en morgen stond.
  1. gericht;
  2. licht;
  3.  
  1.  
  1. struikelgang, ontstaan doordat de ene voet aan de andere de ruimte niet gunt om zich te plaatsen;
  2. jaloezie met niet overal en helemaal evenwijdige streepjes;
  3. in 'strapse pootjes': stribbelig, wars.
  1. gewauwel tijdens plettend stofverwarmen;
  2. concertantes onder elkaar;
  3. onzinnige geluidjes koeteren tijdens het strelen;
  4. verwrijving in dwaasheid;
  5. verdwazing door uitzinnige oorstreling.
  1. liefjes afblaffen;
  2. suikerbakkes;
  3. met kaakverkrampend zoet aaneengeklonterde broosheid.
  1. het ei niet zien, maar wel weten waar het geel vandaan komt;
  2. in trompet uitgestorte inhoud van muziekleraar, zodat spelen verimpeld wordt;
  3. mythisch dier dat zich tegen granieten wand te pletter liep, ipv erdoorheen;
  4. muzikant die zich verblies;
  5. niet op een karigje kijken om wille van de luister;
  6. mijn oor vervult zich met jouw versplinterde boodschap, en met mijn lippen en tong puzzel ik je uit.
  1. tegendraderigheid;
  2. leidt tot verlies van koppositie;
  3.  
  1. tegendraadserig dan voor mogelijk gehouden wordt;
  2.  
  1. (ww) het op zoek zijn naar de herkomst van huidroep;
  2. tocht na trek afleggen, door bos en heuvel geroepen door kruisfluit en gromzucht;
  3. toegeven aan karnoffeldrang;
  4. zoeken naar je koppelvlak;
  5. (zn) achtergebleven sporen daarvan;
  6. geuren die met de tijd verzwaren;
  7. kleuren die met de tijd helderder worden (transparant naar opaak).
  1. opkondje;
  2. zitvlakvormige wandelstok;
  3. slapeloze lucifer;
  4. neus tegen glas;
  5. in: 'van stutje tot beekje', of 'stutje bij beekje': damslag gaat voor, kaalslag gaat door;
  6. in: 'een lekker stutje': wat een felle poten, wat een onderstel;
  7. in: 'een lekker stutje': wat een kateskontje;
  8. in: 'iemand van z'n stutje brengen': tegen hazerug iemands vetgemeste konijnen jatten, en die dan met hazepeper er zg een van 'jou' kado doen;
  9. in: 'van stuntstutjes de strot stutten': naast de italiaan droog brood met pizzalucht eten;
  10. in: van stuntstutjes de strot stutten': de hele dag indekken en uitserveren voor één prakke maaltijd;
  11. in: 'spierig stutje': precies zoals het moet, geen gram te veel, te weinig evenmin.
  1. héél subtiel gebaar;
  2. beweging in het jazon, die je ontademt;
  3. als het voorstellingsvermogen opgewekt is, lichtjes ontkennen, het spijt je.
  1. (zie ook: 'vet', en:) jij hebt boter in je hoofd;
  2. dat kan best sneller;
  3. dat is een heel eind.
  1. de langzame zuigbeweging van de koe aan het gras;
  2. het opplakken van nekpijn;
  3. bij stand in tegendelen;
  4. bijstand integendelen;
  5. langzaam bergafwaarts hobbelen, mentaal, emotioneel en/of materieel;
  6. langzaam versmolten woordgroep (oorspr 'sukkol ende tie', zoals voorkomend in de mare van de tak, 2012).
  1. die van zaterdagmiddag;
  2. dat vind ik helemaal niet.
  1.  
  1. lage toon die het weefsel van de dag besluit;
  2.  
  1.  
  1. somwijlen-soms;
  2. staand wandschilderij;
  3. omgekeerd omdraaien;
  4. swingend woorden smijten;
  5. subtiel woordenboeken slijten (maar nu is het te laat, je handtekening is gezet);
  6. 'is er wat' vragen, terwijl je heel goed weet dat er wat is, en zelfs wat er is, en dat jij de direkte (hoewel hopelijk ongewenste) oorzaak ervan bent.
  1.  
  1. gedeelde toneelmatigheid;
  2.  
  1. doorvoeld medelevend kunstmatige pathos;
  2.  
  1. gelijktijdigheid van tweeërlei gevoelens;
  2. in 'in-synk': gelijkgestemd paardansen of toondichten;
  3. in 'on-synk': niet geloven dat de wereld draait zoals je dat verteld is, en je leven doorbrengen met het zoeken naar de juiste konstellatie;
  4. parallellie itt kontraktie;
  5. soms ys nix klaar;
  6.  
doe je ding met het rode potlood naar keuze (jij begrijpt vast ook wel dat dit niets anders is dan een afleidingsmetode)
- - - en daarna ga je gewoon weer terug naar waar je vandaan kwam (niet tegensputteren).