1. na teveel impompullen ineens zònder achterblijven, omdat het boek af is;
  2. doe er dan wat aan;
  3. doe dan wat aan.
  1. ultieme stilteplek;
  2. plek voor wondlikking (achteraf dus);
  3.  
  1. waar je ook bent, ik voelvolg je;
  2. verwaasloosde en daardoor in zichzelf gekeerde lenzen;
  3. in twee tegenover elkaar gehangen spiegels kijken en er niet meer uit kunnen;
  4. nadat je wegging, vanuit het raam je pad nalopen.
  1. huilebalk van geboorte;
  2. mogelijkheid, zonder andere keuze, kortom, maar gewoon doen;
  3. in ieder geval niet-allochtoon;
  4. niet van zwemmen houden, maar toch de zee in met dat mooie badpak.
  1. heel smalle koppoter;
  2. verder kaal zijn;
  3. iemand zover en heftig achterna kijken, dat het verstijvend werkt.
  1. dat is wel heel kortaf weigeren;
  2. nooit en nimmer;
  3. naakt en natuurlijk;
  4. navrant en nefast (toppunt van erg).
  1. van blad;
  2. een zenuwbehandeling krijgen, zoals die duitser die er de zenuwen van kreeg (zie ook: '(zich) de bek breed leggen');
  3. kombinatie van ruimte, tijd en omstanders: bijvoorbeeld "gistermorgen tussen drie wandelstokken in het zwembad" (dat is de zogenaamde vochtige nerf) (uit: tavon lacht zich, 1970). een voorbeeld van harde nerf: "morgenvroeg naakt bovenop een ijsberg met twee hongerige beren" (uit: de vier is diep genoeg, 1982) (merk op dat bij de harde nerf vooral de tijdigheid dringt). een staaltje van zachte nerf is meestal onnavolgbaar: "hij viel om acht uur zeventien van zeshoog in een blikje verf, waarvan zijn vrouw het dekseltje had." (uit: van een bladspiegel gesneden zijn, 1976) (bij de zachte nerf kan de term omstanders ruim ingeperkt worden, een geparkeerde gestolen auto is al voldoende...);
  4. niet eerdere raad folgen (dus uitgeslagen tanden verder);
  5. na een reuze fooi (ontvangen te hebben, van het doorbuigen in een hernia geschoten);
  6. nooit eens rechts fietsen (maar altijd aan de as van de weg, of in engeland).
  1. in 'mijn prettigste dame van nesteling' (uit: alfabekathany, 1999, uitleiding door kasjó) wordt een duidelijk verband gelegd tussen de bijslaap en bergwandelingen (zie ook: 'heuvelen', 'pureneeën en 'gr');
  2. het gevoel daar-kan-ik-wat-mee, daar heb je een mogelijke schurkie-burkie, en wat dies meer zij (zie ook: 'met iemand op de voet (gaan) staan' en 'zich innestelen in').
  1. speciale houding die mensen aannemen die enkel tijd hebben om zich te stoelen; de nesthouding is eigenlijk een komplex van vier onderscheidene manieren van stoelgebruik, en elk van deze vier kent natuurlijk weer eigen aanpassingen per stoeltype: armleuningloze stoelen worden begrijpelijkerwijs anders benaderd als leun-, luie en ligstoelen (en we hebben het niet eens over bedstoelen, laat staan 'gebedstoelen'). de vier onderscheidene of gewoon verschillende nesthoudingen komen elders ruim ter sprake (zie: 'houding, I,16-18, III,4-5').
  1. pluizebos;
  2. bekoorlijk handig bij realisering, maar zorg wel voor paraskate (zie ook: 'jeukspleet');
  3. doorgloeide remschoen, bij gebrek aan koelwater;
  4. stimulatrix van voortdurende kippigheid bij de haan;
  5.  
  1. volkomen onbekende onzijdigheid;
  2. laaghangende kern van korte stenen pijp;
  3. door de neus geknepen schijnmetaal;
  4. zestien kilometer heuvelafwaarts (helling van minstens dertien procent) denderen met doorgegloeide remmen (bidon zelf al leeggezopen, dus geen koelvloeistof), wat een ellende allemaal;
  5. de oneindigheid van het pogen;
  6. de rust die uitgaat van de rode lamp;
  7.  
  1. je ziet niet zo helder als je verkouden bent;
  2. zo'n fundamenteel kenmerk van jou, en dat zou ik willen verbouwen, nou, nee;
  3. stevige basis van heldere kijkers (groenblauwe lenzen filteren de kilte van het met steeds minder ozon afgestreken zonnelicht).
  1. ben je nou helemaal, zoek het maar onder de h;
  2. nogal logisch, wat gemalen wordt, is daarna niet meer heel;
  3. een fraktie van de finish afblijven (zie ook: 'de wijsgeer en de schildpad').
  1. de uitdaging schuilt in het nauwelijks beroeren, een streling die pijn doet van ijlheid;
  2. verwijzend naar de kroon die haar eigen ring draagt;
  3. in jouw geval adembenemend.
  1. namelijk;
  2. niet lachen, niet liggen;
  3. non licet, niet toegestaan;
  4. non liquet, (nog) niet bewezen;
  5. normaal lopen / laagwater;
  6. nadrukkelijk langzaam;
  7. nogal licht:
    • geen hernia waard,
    • toch een rokershoestje,
    • bindt er maar een touwtje aan,
    • nog allicht,
    • zet je zonnebril maar op,
    • kan je riem nou nog geen gaatje dichter;
  8. non liquor, bevat geen alkohol, boven 96 graden;
  9. neo-liquor, voor zogenaamde knopen, die naderhand toch blauw blijken.
  1. laatste definitieve hoofdknik;
  2.  
  1. stembeperkende maatregel getroffen buiten jouw medeweten om;
  2. tekort aan gevaarlijke doelen;
  3. graag had je ook wat kantlijnkrabbels gezien, maar helaas...
  1. des dirigents;
  2. chronotogisch;
  3. zich uitend in tonaliteit;
  4. hoofdtoon.
  1. in het bezit van ongewenste bolvormige vruchtjes, vaak hardgeschaald (maar soms met zeer veel pijn verknijpbaar ... zie dan: knietje);
  2. eentonige kompositie;
  3. last van hoofdtoon.
  1. kramp door stamp;
  2. hevig tekort aan marginale aantekeningen;
  3. als de pellen je door de oren gevlogen zijn;
  4. vanwege de nootsnood werden van allerlei produkten nootvariaties gemaakt;
  5. vanweg de nootsnood moest iedereen overstappen op een nootarm dieet, polyfoon zingen raakte uit;
  6. giftige noot die niet van eetbare is te onderscheiden, terwijl geen sprake is van opzet;
  7. niet te verwarren met snoodnoot.
  1. stukgelopen door koppig vertrek;
  2. tweekoppige uittocht uit barre noorden veroorzaakt verwoeste haardos;
  3. uit tuchteloze opstand ontstane onderhuidse vochtopeenhoping.
  1. nat plakkaat (zie ook: 'pas geverfd');
  2. niet pindakken, wat denk je wel;
  3. niet-prikker, uit angst om er te naasten;
  4. naast-prikker, geforceerde niet-prikker, stomme hond (zie ook: forket, of nee, laat maar).
  1. iemand die gewend is alles bij voorbaat te ontkennen (zie ook: 'alter ego');
  2. onduidelijk spreker met half kunstgebit;
  3. snel om een as draaien en denken dat het je eigen is;
  4. oude draaischijf (inz bij versprekers / verklinkers);
  5. van uitputting met (door?) stomheid geslagen.