From: info.taalvormingdag e-mailadresjatterseuronet.nl
Date: Sun Dec 19 10:02:11 1999

"Dingen in de kring"
Taalvorming en drama in meertalige middenbouwgroepen.
door Suzanne van Norden
Uitgave SWP postbus 578 3500 AN Utrecht
ISBN 90 6665 323 X - 264 pagina's, prijs f. 79,- / Bfr 1580

Dingen in de kring staat barstensvol ideeën en concrete handreikingen voor leerkrachten. Het is mijn stellige overtuiging dat leerkrachten die de uitgangspunten van dit boek volgen, inderdaad een situatie creëren waarin de spontane, natuurlijke taalverwerving in de schoolklas alle kans krijgt: er is veel taalaanbod en er vindt onderlinge interactie plaats. Dat is belangrijk voor alle kinderen, maar zeker voor kinderen die een andere moedertaal hebben en het Nederlands als tweede taal spreken. Juist het onderwijs moet hun taalverwerving waar mogelijk stimuleren, omdat dat buiten school vaak te weinig gebeurt. Dat verder de taalactiviteiten volgens Dingen in de kring het kringgesprek veel leuker, gevarieerder en motiverender maken, is natuurlijk mooi meegenomen.

René Appel, bijzonder hoogleraar didactiek en verwerving van het Nederlands als tweede taal.

 

Dit artikel verscheen januari 2001 in Triangel, tijdschrift voor sociaal-pedagogisch werk
AR55

Kunstzinnige taalvorming
Kinderen willen begrijpen en begrepen worden

De taalontwikkeling van heel jonge kinderen speelde zich voorheen vooral af op de schoot van de moeders thuis. Op de schoot van de werkende moeders bevindt zich tegenwoordig een laptop en haar kinderen zitten in de crèche. Is het daarom dat men de fase van het gestructureerd taalaanbod verschoven wil zien naar de voorschoolse educatie? Het betekent in ieder geval dat de rol van de begeleidsters in de kinderdagverblijven verschuift van kinderoppas naar taalleerkracht. Dat vereist bijscholing van alle mogelijke aard, maar vooral een herziening van de manier van kijken naar kinderen.

Tegen half elf rukt de driewielertjes-brigade gillend de binnenplaats op. Omstreeks die tijd krijg ik trek in koffie. Als het mooi weer is drink ik mijn koffie op de binnenplaats bij de pomp. Het was een mooie gedachte van de stadsherstellers om in een voormalig weeshuis meerdere functies bijeen te brengen. Een kinderdagverblijf, een jeugdtheater en een woonfunctie te samen. Ik woon er en de peuters zijn overdag mijn buurkinderen. Het jeugdtheater maakt er educatieve producties over kinderen in benarde omstandigheden. Over kinderen in tehuizen voor geestelijk gehandicapten, kinderen op de Westbank en in de Gazastrook. Het gaat over kinderen die opgroeien in onbegrepen omstandigheden.
De acteurs spelen voor Amsterdamse Marokkaanse kinderen die zelf slecht begrepen worden. Die opgroeien op het Mercatorplein bij de snackbar waar onbegrepen rellen met de politie uitgevochten worden.
De begeleiders van het kinderdagverblijf vangen de kinderen op als ze van de stenen trap van het oude gebouw dreigen te vallen. Kinderopvang, een stenen trap met een dubbele leuning, één voor de grote mensen en één voor de kinderen, de architect heeft overal aan gedacht.
Tegen half elf zit ik daar te lezen op een bankje, in de zon met een beker koffie erbij. De kinderen zijn nieuwsgierig en vragen wat ik lees en wat ik daar zit te drinken. En ik lees voor uit "Zeepijn" van Charlotte Mutsaers. Het gaat over vissers op zee en pijnbomen in het bos. "Ik wil maar één ding: de top en de naalden (van de kerstboom) terug. Daarom ben ik zo vaak in het bos te vinden of op zee in de top van een mast" schrijft Charlotte. Het boek is aanleiding om met de kinderen te praten over de dingen die ik voorlees en over mijn beker hete zwarte koffie waar ze voorzichtig met een vingertje aan voelen of die echt heet is.

Iedere dag stapelen ze nieuwe woorden bij hun voorraadje

De kinderen worden op een incidentele manier geconfronteerd met woorden tijdens een zinvolle interactie als ik de kinderen die voor hen raadselachtige zinnen voorlees. Ze kijken naar me, horen de klanken en begrijpen dat het ergens over gaat. Waarover het kan gaan zullen de kinderen zelf invullen met hun associatief gebabbel. Voorwaarde is wel mijn intense belangstelling voor de ogenschijnlijke onsamenhangende betogen die ze houden en de gedachtesprongen die ze maken.
Kinderen moeten kunnen begrijpen en begrepen worden. Voorwaarde is wel dat volwassene waar het kind zich op richt voldoende open staat voor een talige communicatie. Uitbreiding van de woordenschat is een spannend aspect van de fase waarin de woorden in de hoofden van kinderen groeien als kool. Driejarigen werken intensief aan hun taalvorming, iedere dag stapelen ze nieuwe woorden bij hun voorraadje.
Het is van belang dat de begeleiders, die vaak een groter deel van de dag met de kinderen praten dan de ouders, zich bewust zijn van hun taalaanbod. Te veel en te vaak beluister ik in sommige peuterspeelzalen een taal-invoer die ver beneden het niveau ligt dat ik als begeleider van taalvorming zou willen hanteren. De woorden waarmee de kinderen worden toegesproken zijn vooral afgeleid van de verzorgende rol die de begeleider inneemt en minder van die van een taalleraar. De Dikkie Dik prentenboeken (een willekeurig door mij genoemd genre) zijn prominent aanwezig, zo prominent dat hele kinderdagverblijven er zelfs naar vernoemd worden. Boeken van enige 'literaire aard' ontbreken meestal geheel.

Grote mensen teksten

Ik ben van mening dat je kinderen al op zeer jonge leeftijd met 'grote mensen-teksten' kunt confronteren. Hoe dat in de kindercentra gebeurt is niet bekend. Welke factoren daar taalremmend dan wel taalbevorderend zijn weet men niet. "De groei van de woordenschat is sterk afhankelijk van de omgeving. De beschikbaarheid van educatief speelgoed en vooral van (prenten)boeken speelt een sterk groeibevorderende rol." zeggen de deskundigen. Na deze constatering is de kwaliteit van educatief speelgoed en educatieve prentenboeken nog niet gedefinieerd. De toevoeging 'educatief' doet me vermoeden dat er iets met die boeken en dat speelgoed aan de hand is, namelijk dat het leerzaam moet zijn. Op dit punt gekomen is de aanpak van taalvormers heel duidelijk: het door hen gebruikte materiaal zal ten dienste staan van een taal-vormende, in plaats van een taal-educatieve activiteit. Het hoeft daarvoor geenszins 'educatief' te zijn, ik mag wel zeggen: liever niet.

© Henk van Faassen, (consulent stichting Taalvorming & Taaldrukken Amsterdam)