From: info.taalvormingdag e-mailadresjatterseuronet.nl
Date: Mon Feb 28 14:01:50 2000

Intensive care
Taalvorming en de taalverwerving van meertalige kinderen

Er is een groeiende ongerustheid in kringen van onderwijsinspectie en politiek over de effectiviteit van het taalonderwijs voor allochtone kinderen. Scholen leveren onvoldoende kwaliteit, zo wordt beweerd. De vraag dringt zich op wat en hoe is er getoetst, en wat dat zegt over de taalvaardigheid van de getoetste kinderen. Moeten we de kinderen op deze manier op de intensive care aan de toetscomputers hangen?

Om maar meteen een heikel punt aan te snijden: mondelinge taalvaardigheid van kinderen kan onmogelijk objectief en met gebruikmaking van de gebruikelijke computerverwerking, getoetst worden. Dat schriftelijke taalvaardigheid evenmin op de nu in zwang zijnde manieren getoetst kan worden is wat moeilijker te bewijzen. Met toetsen van kinderen probeert men het onderwijsproces te beheersen, maar dat is van de verkeerde kant uit werken. Ik ben ervoor dat de taalaanpak zelf kritisch bekeken wordt en dat alle deskundigheid die daarvoor beschikbaar is ingezet wordt.
In mijn beleving is iedere toets gebaseerd op wantrouwen. De overheid vertrouwt het onderwijs niet. De inspectie vertrouwt de leerkrachten niet. De leerkrachten vertrouwen onvoldoende op eigen gevoel en deskundigheid en onderwerpen ze aan zogenaamde objectieve proeven. En aan het eind van die reeks vertrouwen de kinderen al helemaal niet meer op hun eigen vermogens. In dat hele toetslawaai gaat de essentie van werkelijk effectief taalonderwijs verloren.

Taal is en blijft een communicatiemiddel dat uitsluitend in een op mensen gerichte talige omgeving functioneert. Kinderen mogen nooit als een soort verlengstuk van een methodiek handelen of aangesloten worden op een kil toetsinstrument.
Taalvorming vindt plaats binnen een aandachtige betekenisvolle interactie tussen de kinderen, liefdevol begeleid door de leerkracht die op een natuurlijke manier participeert in die interactie. Alle technische regels en afspraken over taal hebben in wezen niets te maken met de vaststelling of een kind meer of minder geletterd is.

De kwaliteit van de communicatie tussen leerkrachten en kinderen, bepaalt of er iets zinvols tot stand komt of niet. Waarneming van dat zinvolle kan uitsluitend plaatsvinden bij en tussen de deelnemers aan een actueel taalproces zelf. Het verhaal dat een kind vertelt en een tekst die het schrijft gaat mij boeien, het heeft primair met mijzelf als persoon te maken en minder met mijzelf als lesgever. Ik maak de reacties van de kinderen in de groep mee: ze zijn blij en trots op wat ze verteld en geschreven hebben. Door deel te nemen aan dit dynamische proces leren kinderen zichzelf te beoordelen en te vertrouwen op hun eigen kracht.

Hoe anders is het met de externe observatie. Die kan die waardevolle interactie niet waarnemen. Hoe jammer voor al diegenen die zo graag willen inspecteren, toetsen en testen. De zingevende kwaliteit is voor buitenstaanders niet waarneembaar. Het is tragisch maar waar, zij allen zijn buitenstaanders.
Maar hoe moet het nu verder als de opbrengsten voor die vele buitenstaanders verborgen blijven? Hoe kan die kwaliteit dan onderzoekbaar gemaakt worden?
Er zit niets anders op dan dat het onderzoek aan de binnenstaanders overgelaten wordt.
Vervolgens kan afgesproken worden hoe die hun kennis doorgeven aan de buitenstaanders. Aan die overdracht moeten bepaalde voorwaarden verbonden zijn. Resultaten moeten zichtbaar zijn, voldoende constant en samenhangend zijn. Dat kan gebeuren als er portfolio's aangelegd worden, gevuld met teksten, tekeningen, foto's, verslagen en voorbeelden van alles wat de kinderen geleerd en ondernomen hebben. Blijft over de vraag hoe de waarde van die kwaliteit dan bepaald zal worden. Volgens mij is een objectieve vaststelling is niet mogelijk en dat maakt iedere poging tot kwaliteitsbepaling meer symbolisch dan praktisch. Hoe meer betrokken deelnemers aan een gerichte aanpak er zijn hoe beter de zingevende kwaliteit ervan vastgesteld kan worden. Die vorm van betrokkenheid is nodig om een taalaanpak fundamenteel te kunnen veranderen.

Taalvorming vindt effectief plaats binnen een harmonieus samenspel van cognitieve en affectieve vaardigheden. Het maakt deel uit van de discipline Literaire vorming en wordt ingezet op scholen waar leerkrachten hun deskundigheid op het gebied van betere resultaten voor taalvaardigheid willen vergroten.
De Taaldrukwerkplaats in Amsterdam is een soort laboratorium op dat gebied. Daar hebben we ons onder meer met tweedetaalonderwijs beziggehouden en we mogen zeggen dat we op een groot aantal gebieden die door taalwetenschappers als René Appel belangrijk worden geacht, effectieve werkwijzen en werkvormen hebben ontwikkeld.

Terwijl er waarschijnlijk nog nooit een samenleving zonder mondelinge taal bestaan heeft wordt, zoals gezegd, de mondelinge taalontwikkeling nooit getoetst. In het vervolgonderwijs hecht men een groot belang aan zelfstandigheid in formuleren en een goede mondelinge taalbeheersing bij de kinderen. Juist dat laatste is een van de specifieke opbrengsten op de scholen waar met veel aandacht in kringgesprekken met de eigen ervaringen van kinderen gewerkt wordt. De mate waarin kinderen deelnemen aan een zorgvuldige interactie bepaalt hoe snel de kinderen hun eigen taal en die van de omgeving ontwikkelen. In de sociale omgeving van de allochtone kinderen, waar de schotelantennes gericht staan op het geboorteland, wordt weinig Nederlands gesproken. Toch hoeft dat geen belemmering voor het leren van de Nederlandse taal te betekenen. Is het niet zo dat de meeste antennes van de Nederlandse kinderen op Engelstalige programma's en cultuur gericht staan? Toch maakt men zich daarover minder bezorgd. Kinderen die in een twee- of meertalige omgeving geboren worden zullen alle talen van hun omgeving leren verstaan. Ze leren die talen spreken welke ze nodig hebben. Scholen behoren deze vloeiende dynamische eigenheid van taal te verwelkomen.

Vanaf de kleuterschool en tijdens het gehele leven is het voor mensen van belang duidelijk te kunnen maken wat ze weten, waarnemen, voelen en willen, om dat door middel van taal te delen en tijdens die presentatie hun leerproces te voltooien. Deze manier van taalontwikkeling heeft een directe verbinding met een optimaal schoolresultaat. Deze manier van taalontwikkeling is verankerd in de werkwijze van taalvorming. Meertalige kinderen hebben geen achterstand op de een of andere academische wijze. Ze zijn slechts in het nadeel als hun talige krachten ondergewaardeerd worden en scholen niet in staat zijn op die krachten verder te bouwen. Tweetalige kinderen leren meer dan één taal met dezelfde reden dat andere kinderen er één leren: ze leren wat ze nodig hebben.

Henk van Faassen