Bergplaats voor letters, cijfers, symbolen, (lees-)tekens, ornamenten of lijnen, die bestaat uit een met stevig papier bedekte bodem met opstaande randen, waartussen op bepaalde afstanden latten zijn aangebracht in lengte- en breedterichting, zodanig dat vakjes ontstaan. Er bestaan verschillende soorten kasten. Alleen in Nederland al zijn er drie soorten: Grote kast (bestaat uit twee losse delen, de onder- en de bovenkast, elk met de afmetingen 83 x 33 x 3 cm), smoutkasten (óf tweemaal 57 x 26 x 3 cm, óf aan een stuk, 57 x 52 x 3 cm), en de Driekwartkast (83 x 53 x 3 cm, met dezelfde indeling als de grote kast, alleen zonder de klein-kapitaal - afdeling; bovendien zijn boven- en onderkast een stuk). In andere landen verschillen zowel de afmetingen als de indelingen van kasten van de onze. Dit heeft onder andere te maken met de samenstelling van de letterpolis. De indeling van de kast is gebaseerd op het principe dat veelgebruikte letters gemakkelijk bereikbaar moeten zijn, dus in het midden van de kast gesitueerd zijn; aangezien er meer kleine letters dan hoofdletters gebruikt worden, ligt het voor de hand om de kleine letters in de onderkast op te bergen (om die reden wordt de kleine letter ook onderkast genoemd). De indeling van de kapitalen, in de bovenkast dus, is voor het grootste gedeelte op alfabet, met als uitzondering de -J- en de -U-, omdat dat letters zijn, die pas zijn 'uitgevonden' toen de letterkast al lang in gebruik was.