als je hieronder op een klein plaatje klikt, krijg je het in het groot
te zien - klik je daar weer op, dan ben je terug bij dit verhaal ...

[ge]varen op de soepzee

zowat de hele bemanning stond aan dek het vierstemmig lied "de onovertroffen vreugde van het va-va-varen op het ro-ro-rode water" te zingen, toen de uitkijk in de aspergemast naar stoom- en bakboord wees en begon te schreeuwen: "verhaal in zicht" ...

foto 1 - in het écht is onze schuit heel lichtgekleurdze wees naar een gekleurde vlek net voor ons op onze vaarweg - de roerschep was al licht spetterend bijgedraaid, zonder dat daar nadrukkelijk om was gevraagd.

grote vellen dicht beschreven papier dreven daar op de rand van verzinking - het log van een verdwenen schuit van voedselhulp? - we zouden het vast snel weten.

met man en veelkoppige macht visten we de vochtverzadigde lappen papier zorgvuldig uit het donkergekleurde zeewater en hingen het vel voor vel met knijpers aan snel gespannen lijnen om uit te druppen - de wind stak zachtjes op om het droogproces te versnellen.

uitvergroting deel foto 2 - de rest is net zoals foto 1naarmate we meer van de tekst boven water haalden nam de wind toe van een aangenaam zomers briesje tot er een onaangekondigde gure storm woedde bij het ophalen van het laatste vel - wolken in venijnige kleuren joegen op ons toe.

voor het verhaal droog leesbaar was, was de kalme warme zee veranderd in een kolkende stampende stormkokende massa en stoven schuimkoppen over ons heen.

we namen het grootzeil van eersteklas italiaans pizzadoek in vóór het stuk kon slaan, de tekstbladen van het ternauwernood geredde verhaal vingen voldoende wind om ons met een stevige vaart op de golftoppen te houden.

helaas steeg het zeenivo te onzer plekke zo hoog, dat we herhaaldelijk met het kraaienest tegen de bovenrand van de wereldbegrenzing sloegen en het mag dan ook geen verwondering wekken dat dat onze uitkijk het leven kostte.

op het moment dat de aspergekop in de hoek achter een prikker bleef steken, wisten we dat de schuit verloren was - bij elke golf die er onder tegenaan dreunde, sloegen er wel enkele koppen overboord - we konden niet anders dan een geblokletterd R-O-R uitschreeuwen en hopen dat er hulp kwam zolang er nog resten van ons te redden waren.

want wat we niet moesten vergeten, was dat er niet alleen zeepaarden waren die renstrijden hielden en blauwe buitelvissen die graag applaus kregen en inktvissen die hun armen opschreven in geschiedenisboeken, maar ook kromrughaaien die graag een kop of twee naar binnen speelden voor ze gered konden worden.

foto 3 - het spijt me dat deze foto zo onscherp / bewogen isin een vlaag van waterinkt gumde de scheepsjongste een paar van de papierlijnen door, zodat hele stukken van het verhaal weer op zee terecht kwamen - jammer dat ik geen tijd had gehad om het te lezen - en ter plekke viel de angel uit de storm, waardoor de stampende zee de schuit niet meer omhoogstuwde.

de mast raakte alleen maar vaster achter de prikker verankerd, maar kon het gewicht van de hele schuit niet dragen, het tuigage trok knallend uit de spanogen en de mast begon, nét bovendenks, krakend te breken.

inmiddels lag zeker de helft van de bemanningskoppen in de soep of half verzonken in nutteloos ronddrijvende schuimkoppen, en de kiel sneed zich langzaam door de zijkant van de afbeelding.

foto 4 - het is niet helemaal duidelijk wie deze foto gemaakt heeftin de verte hoorden we het angstige loeien van een versgebakken reddingsschuitje - met alle fantasie die de overgebleven bemanning nog kon ophoesten, werden meer drooglijnen doorgesneden, geknipt, gebrand, ge-van-alles-d - om het vege lijf te redden voor het minder dan een veeg was.

de laatste dekzwabber sponsde drie lijnen gelijktijdig door, maar aangezien het andere eind daarvan nog vastzat, kwam de boot nog gevaarlijker scheef te hangen, de dekzwabber verdween als al zoveel anderen voor hem in het opgeklopte naschuim en de redding kwam maar traag nabij.

dat had twee redenen: de boot moest voortdurend op de rem gaan staan om wat van onze overboordige koppen op te pikken, maar belangrijker nog was dat de niet goed afgebakken reddingsboot "krussant" voortdurend water maakte (alsof we daar al niet een zee vol van hadden).

uiteindelijk zonk die schuit met de geredde koppen in het zeegroene oog van de haven, maar dat is mij later pas verteld, heb ik zelf niet gezien, want vóór het reddingsbaksel bij onze niet meer zo strak getuigde wokbanano aanmeerde, was ik zelf overboord geslingerd door een knappende verhaallijn, en misschien was het zelfs wel de laatste, dat had ik dan weer.

het laatste wat ik zelf dacht voor de beschreven vellen van het verhaal de woede van de storm volledig dempten door de watermassa met ons daarin onder zich te sluiten, was: "die gaan weer liggen wachten op een volgend schip om te slachten" en "gelukkig is de soep niet al te heet" en ook "wat is de stempelendefoto 5 - wat een rust na dat gestorm - © goggle-sea mens toch onnadenkend bezig, denkend alles naar z'n hand te kunnen zetten" en tenslotte nog "waarom hebben we het verhaal niet gewoon in het water laten liggen en het zo gelezen of nog beter, het ongelezen gelaten".

de vellen papier hadden zich weer naadloos aaneengesloten, het was stikdonker geworden eronder, langzaam zonk ik naar de bodem, mijn rol was uitgespeeld, misschien was ik nog ooit bruikbaar als visvoer.


 

ter nadere informatie

300 kinderen van de Jan Ligthartschool Rendierhof in Tilburg zijn tijdens het
projekt
[k]ookkunst met hetzelfde stempelmateriaal in de weer geweest,
zonder dat ze op de hoogte waren van bovenstaand 'parallel-projekt' - dat
kon natuurlijk ook niet, want het zat nog grotendeels in mijn hoofd, en met
wat ik in woord en beeld al geschetst had, heb ik hen nooit lastig gevallen.